(Dit stuk verscheen eerder op Frontaal Naakt)
Soms kom je mensen tegen die je boeien, die je verrassen en je raken. En soms zou je het liefst zo hard mogelijk willen wegrennen. Nu gebeurt dat niet snel, maar laatst overkwam mij dat.
Op een beurs raakte ik in gesprek met een man. Op het eerste gezicht een aardige man. Maar goed, ik heb geleerd niet meer op eerste gezichten af te gaan. Want als de masker af is, weet je nooit wat je tegen zult komen. Na wat grapjes vroeg de man me waar ik vandaan kwam.
Vaak voel ik waar zo’n gesprek naartoe gaat en om het te redden, geef er een draai de andere richting op. Deze keer was er weinig ontkomen aan. De man leek geïnteresseerd in mijn achtergrond. Overgeïnteresseerd!
Ik antwoordde naïef en beleefd dat ik in Lelystad woon. “Oh u bedoelt mijn geboorteplaats?! Dat is Sassenheim.” Ik glimlachte en zag aan zijn gezicht dat het
niet de juiste antwoord was. “Ja, ok, maar je achtergrond is niet Nederlands toch?”
probeerde hij.
“Wat bedoelt u met ‘mijn achtergrond?”
“Waar komen je ouders vandaan? Ik durf te wedden dat zij niet van Nederland zijn.”
“Ohhh, mijn ouders”, zei ik zogenaamd nietsvermoedend. “Die komen uit Marokko.”
In zijn ogen zag ik intense opluchting. Hij kon het niet uitstaan dat hij me niet snel genoeg in een hokje geplaatst kreeg. Zijn lichaamstaal sprak boekdelen, alsof hij wilde zeggen “Ik begon al te twijfelen, maar ik ben niet toch niet gek!”
Dit waren momenten waar ik voor vreesde. Als iemand dolgraag, kosten wat kost, mijn afkomst wil weten, voorspelt het doorgaans weinig goeds. Quasi geïnteresseerd vroeg hij door met een groen sausje. “Hoe komt het toch jullie Marokkanen vaak zo crimineel zijn? Ik bedoel, voornamelijk de jongens hoor. De meiden doen het best goed. Kijk, ik kom uit Schiedam, en daar moest je echt niet na 20u de straat op, want dan werd je zeker beroofd. Nee, ik ben zelf nooit beroofd.”
Ik probeerde de vriendelijke mentaal uitgedaagde man met inmiddels kwijldraden langs zijn kin te onderbreken. “Meneer, wat vervelend dat u zich zo bang voelt. Lijkt me echt een vreselijk gevoel om continue in angst te leven. Helaas moet ik u bekennen dat elke groep rotte appels heeft.” Dooddoeners FTW, dacht ik in mijn sarcasme. Aan de andere kant, wat valt er nog te discussiëren met deze man?
De vriendelijke man vervolgde: “Kijk, wij hier in Nederland, vinden het soms lastig te begrijpen waarom jullie Marokkanen zo crimineel zijn. Waar ligt dat toch aan?”
Hij keek me verwachtingsvol aan, intens hopend op mijn verlossende antwoord. Ik had hem van alles kunnen uitleggen, over het niet (volledig) kloppen van zijn stelling, over de opvoeding, over CBS-onderzoeken, enz. Ik besloot wijs mijn mond te houden en mijn schouders op te halen.
Godzijdank had de man zelf een briljante verklaring: “Ik heb me laten vertellen. En volgens mij kan het ook niet anders. Namelijk dat… (even was hij stil, met een intelligente vinger op zijn kin) … dat er in de Marokkaanse bodem aan bepaalde grondstoffen ontbreekt. Daarom zijn Marokkanen zo crimineel!!”
Hij keek me aan met een voor mij onbekende grootsheid, alsof hij zelf in de Marokkaanse bodems was gaan graven, op zoek naar hetgeen ontbreekt in de Marokkaanse bodem.
Mijn verbazing onderdrukkend en kijkend op mijn horloge die ik niet om had, vertelde ik hem haastig dat ik ontzettend moest rennen. Want stel je voor dat zelfs mijn Marokkaanse te-laat-kom-praktijken ook toegedicht zouden worden aan het gebrek in mijn bodem.